1952 12 NOVEMBER 1976.
(Middag)
De heer DREEF: Maar ze halen wel bij ons de
industrieterreinen weg.' Het college kan toch jegens
de andere gemeenten in het kader van de industrie
terreinen een initiatief nemen.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Mij lijkt dat het
nemen var een initiatief tot overleg in een wat re-
gionaler kader het beste aan het stadsgewest kan
worden overgelaten. Ik wil daarover graag met de
houder van de economische portefeuille in het stads
gewest van gedachten wisselen.
De heer WELSCHEN: Ik zou daar bij interruptie
twee opmerkingen over willen maken. Op de eerste
plaats maken blijkens het rapport de belangrijkste
"concurrenten" waarmee met betrekking tot de indus
trieterreinen overleg moet worden gepleegd, geen
deel uit van het stadsgewest. Op de tweede plaats
was als ik het mij wel herinner de reactie van Bre
da op het schrijven van de portefeuillehouder bij
het stadsgewest enigszins mager. Die reactie zou
mijns inziens nog eens wat uitvoeriger kunnen wor
den herhaald. Ik ben het er volkomen mee eens dat
er overleg wordt gepleegd, maar dan moeten op dit
ogenblik, nu de hele zaak vast zit, door het col
lege initiatieven in drie richtingen worden ont
plooid: Etten-Leur, Oosterhout en de portefeuille
houder bij het stadsgewest.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Het N.EI-rapport
is even aan de orde gesteld en is ook tijdens de
algemene beschouwingen behandeld. Wij hebben het
stadsgewest uitgenodigd om daarover met ons van ge
dachten te wisselen. Ik heb er geen bezwaar tegen
Oosterhout en Etten-Leur in dat overleg te betrek
ken, maar ik vind wèl dat ook dat in samenspraak
met het stadsgewest zal moeten worden ontwikkeld.
Niet alleen voor de werkgelegenheidssector maar ook
voor andere sectoren is het gewenst dat Etten-Leur
en Oosterhout in het overleg worden betrokken.