12 NOVEMBER 1976. 1953
(Middag)
De heer WELSCHENIn principe ben ik het na
tuurlijk met u eens, maar aan de andere kant bestaat
de kans dat op dit ogenblik Etten-Leur en Oosterhout
bilateraal overleg zouden prefereren boven overleg
waaraan het stadsgewest deelneemt. Als dit nu het
geval zou zijn, is de wethouder dan bereid bilate
raal overleg te plegen?
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik geef daar geen
concreet antwoord op. Aangezien dit een aspect is
dat ook in andere verbanden aan de orde zou kunnen
komen, zou ik er eerst eens even met het college
overleg over willen plegen.
De stand van zaken met betrekking tot de solli-
citantenbank is mij op dit ogenblik niet bekend.
Naar aanleiding van de vraag die de heer Veelenturf
hierover heeft gesteld, zal ik in de eerstkomende
vergadering van de commissie economische zaken daar
over het nodige te berde brengen.
Ik vind het een goede gedachte, die overigens
niet voor de eerste keer hier is opgekomen, ook de
diverse gemeenten van de diensten van het uitzend
bureau van het stadsgewest gebruik te laten maken.
Dergelijke activiteiten passen in het pakket van
het uitzendbureau.
Ik ga enigszins de vernieling in met de vrij
uitgebreide behandeling van deze portefeuille door
de heer Dreef! Op de belangrijkste punten ben ik het
overigens geheel niet met hem eens. Wij proberen
de raad door middel van nota's een werkgelegenheids
beleid te presenteren om vervolgens het door de
raad goedgekeurde beleid uit te voeren. Daar zitten
we als college voor; de raad kiest het dagelijks
bestuur niet voor niets: het lijkt mij erg ineffi
ciënt met zijn negenendertigen dagelijks de stad te
besturen. Een en ander betekent dat bepaalde din
gen, nadat het beleid is vastgesteld, aan het col
lege worden gedelegeerd. Wij proberen zo veel moge
lijk binnen die marges te werken.
De heer DREEF: Er komen allerlei nieuwe