m 1968 12 NOVEMBER 1976. (Middag) de wethouder zou er een permanente patstelling van V.V.D. en C.D.A. tegenover de progressieven bestaan. Ik moet zeggen dat ik door deze uitlatingen van de wethouder wel enigszins verbaasd was, omdat ik in het bijzonder het laatste jaar heb ervaren dat het met elkaar werken en het begrijpen van elkaar in de commissie beter verliepen, een ervaring die in de wandelgangen trouwens ook door anderen werd be vestigd. Wanneer dan echter de wethouder uitlatin gen als de bovenbedoelde tijdens de algemene be schouwingen doet, is dat mijns inziens een vorm van polarisatie van zijn kant waardoor de discussie in het vervolg weer moeilijker zal worden. Ik vind dit jammer en ik zou de wethouder met nadruk willen vragen eens hard te maken dat er een sfeer van wan trouwen is. Persoonlijk denk ik dat de problematiek veel meer gelegen is in het feit dat niet wordt erkend dat er in de commissie duidelijke politieke ver schillen aanwezig zijn en dat er in Breda sprake is van een programcollege dat een aantal kritische, lastige mensen tegenover zich vindt. Na deze opmerkingen naar aanleiding van de dinsdag gehouden algemene beschouwingen zou ik wil len overstappen op enige oefeningen in decentrali satie. Ik wil mij daarbij beperken om niet al te zeer in herhalingen te vervallen van het uitsteken de betoog van de heer Visser. Dinsdagavond hebben we met stomme verbazing door de wethouder horen zeggen dat hij niet wil dat zijn beleid ten aanzien van de permanente educatie een instituut voor kans armen zou worden. Luce Paulussen is daarover met hem in de clinch gegaan en gelukkig was het betoog van de wethouder in tweede instantie van dien aard, dat we weer een klein beetje vertrouwen erin hebben dat bepaalde groepen in deze samenleving die aan dacht hard nodig hebben, aan bod zullen komen. Bo vendien heeft de wethouder gezegd dat de permanen te educatie voor hem veel problemen oproept en dat hij nog niet precies weet wat hij ermee aan moet. Hij kan dan, denk ik, flink uit de voeten met het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1968