12 FEBRUARI 1976 197 De heer HOUBEN: Op de kleine bijlage bij bijl. nr. 38 wordt onder nr. 1 de verkoop van een perceel grond in het Ruiterbos vermeld. De federatie van fracties heeft ernstige bezwaren tegen de verkoop van een dergelijk stuk grond in het licht van de overweging dat moet worden gestreefd naar een evenwichtiger en evenrediger ruimtegebruik voor alle categorieën van de be volking. Wanneer wij deze uitgifte vergelijken met de uitgifte voor sociale woningbouw, vinden wij de grootte overmatig. In de tweede plaats wil ik een vraag stellen over punt 5 van de grote bijlage bij bijlage nr. 38. In de commissies voor ruimtelijke ordening en openbare werken hebben wij ervoor gepleit dat in de verkoopvoorwaarden het betreft hier de ver koop van grond voor een groot kantorencomplex aan de Heerbaan bepalingen zouden worden opgenomen waardoor het mogelijk zou kunnen zijn dat het par keerterrein buiten de werkuren bestemd wordt voor bezoekers van de nabij gelegen sportcomplexen. Van de wethouder zou ik graag willen horen in hoeverre gevolg is gegeven aan deze in de commis sie voor ruimtelijke ordening unanieme opvatting dat alsnog de bedoelde bepalingen in het verkoop contract zouden moeten worden opgenomen. Wethouder VAN DUN: Gemeenterechtenjk ben ik enigszins in het ongerede. De heer Houben heeft een opmerking over de verkoop van grond aan de Ruiterboslaan gemaakt. Dit is echter naar mijn mening een aangelegenheid die niet in de raad thuishoort, doch die, gehoord de raadscommissie voor openbare werken, door het college van burge meester en wethouders wordt behandeld. In de raadscommissie heeft de heer Houben dezelfde op merking gemaakt als hier. Ik heb zijn opmerking in de commissie beantwoord en ik wil dat antwoord nog wel een keer herhalen, maar ik meen dat dat een enigszins zinloze bezigheid is. Met betrekking tot de grondverkoop aan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 197