1986 12 NOVEMBER 1976 (Avond) dat we meteen het eerste jaar alle revenuen zullen ontvangen die er bestaan, maar daar is het beleid dan ook niet op gericht. We moeten met betrekking tot de permanente educatie een structuur scheppen en in een behoefte voorzien wat deze dan ook moge zijn op een manier die is toegesneden op de situatie in Breda. De heer Gielen heeft bij monde van de heer Visser enkele vragen aan het college gesteld. Van de lof aan het adres van de ambtenaren hebben de ze, aangezien zij hier aanwezig zijn, zelf kunnen kennisnemen. Ik vind het erg prettig dat men zich in die zin uitlaat en ik ben van mening dat een schouderklopje, wanneer ik in ogenschouw neem wat er is gebeurd, zeker op zijn plaats is. Ten aanzien van de schouwburg heeft de heer Gielen opgemerkt dat de verbouwing zeer urgent is. Aan die uitspraak wil ik mij zeker op dit ogenblik nog niet binden. Het is volstrekt duidelijk dat er iets aan de hand is, maar de raad heeft op voor stel van het college besloten een onderzoek naar de situatie in te stellen en ik zou mij zeker ten aanzien van het doen van beleidsuitspraken voorlopig enigszins op de vlakte willen houden totdat het onderzoek is afgerond en de resultaten ervan aan de raad zijn voorgelegd. Vervolgens heeft de heer Gielen een tweetal grote vragen en een drietal kleine vraagjes te berde gebracht. In de eerste plaats heeft hij naar de situatie met betrekking tot de Grote Kerk ge vraagd en in de tweede plaats heeft hij geïnfor meerd naar de stand van zaken inzake de Waalse Kerk. Zoals ik tijdens de algemene beschouwingen al heb gezegd, is het probleem van de Grote Kerk een tamelijk grote vraag. De heer HENDRIKSEN: Ik denk dat het meer een vraagteken is! Wethouder SANDBERG: Het is misschien ook wel een vraagteken, maar in ieder geval komt er lijn in. Wat is de situatie? De Grote Kerk is niet van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1986