12 NOVEMBER 1976 1987
(Avond)
de gemeente Breda maar van de Nederlandse Hervorm
de Gemeente, die jaarlijks een bijdrage van de ge
meente Breda voor het onderhoud van de kerk ont
vangt. In alle objectiviteit kunnen we gezamenlijk
constateren dat we een hartstikke mooi monument
midden in het centrum van onze stad hebben staan,
maar dat dit monument niet goed past in het monu
mentenbeleid voor zover dat op dit ogenblik is
geëxpliciteerd. Vastgesteld moet namelijk worden
dat dit monument niet functioneert, een situatie
waar we allemaal graag van af willen: wij zouden
de Grote Kerk graag een wezenlijke functie in het
gemeenschapsleven van Breda willen geven. Wat is
nu de taak van de gemeentelijke overheid? De gang
van zaken is natuurlijk niet goed, wanneer met in
spanning van vele mensen en ten koste van veel
geld de Grote Kerk compleet wordt gerestaureerd
het proces is nagenoeg afgerond en het orgel zal
vermoedelijk aan het eind van dit jaar gereed zijn
maar wanneer gedurende die restauratieperiode
het proces van afbraak al weer begint. Als men
namelijk ziet dat de ramen worden ingegooid en dat
het gebouw niet functioneert, moet men eigenlijk
concluderen dat de afbraak al weer is begonnen.
Nadat ik tot die conclusie was gekomen, hebben we
hier uitvoerig over gesproken en hebben we gepro
beerd in dit opzicht het particulier initiatief
en de gemeenschapszin in Breda te peilen en na te
gaan of men hier interesse voor had. Het resultaat
daarvan is geweest dat de Vereniging Concordia de
gemeente Breda heeft toegezegd dat zij een initia
tief zal nemen om gezamenlijk met een ieder die
voor deze problematiek belangstelling heeft na te
gaan welke mogelijkheden er zijn tot het terugge
ven van een functie in de samenleving aan de Grote
Kerk. Ook het kerkbestuur participeert in de com
missie die dit onderzoek zal instellen. De gemeen
te heeft zich bereid verklaard alle mogelijke
steun aan het onderzoek te geven en in ieder g»val
minimaal het onderhoud van het gebouw veilig te
stellen. Als we bedrag in de begroting op hetzelfde