1990 12 NOVEMBER 1976 (Avond) laten vertellen dat het gelukkig nog mogelijk was de nota van de federatie van fracties van P.v.d.A en P.P.R. uitgebracht naar aanleiding van de vergadering van 2 november, in de beschouwingen te betrekken. Ik heb begrepen dat de commissie op 24 november bijeen zal komen en dan aan het col lege voorstellen terzake van de verder follow-up van de permanente educatie zal doen. De heer HENDRIKSEN: Mag ik even interrumpe ren? De VOORZITTER: Aardig zijn, hoor! De heer HENDRIKSEN: Dat neemt niet weg dat er in deze raad sprake is van oppositie, maar ik denk dat we het daarover wel eens zijn! Ik wil graag even verduidelijken wat ik met mijn opmer king heb bedoeld. Het ging mij niet zo zeer om de procedure: daarover zijn in de commissie uitge breide besprekingen gevoerd en heeft de commissie een unaniem advies uitgebracht. Waar het mij om ging was de wethouder erop te wijzen dat er ener zijds een aantal ambtelijke ontwikkelingen gaande is waarbij de raadscommissie betrokken zal worden maar dat je tegelijkertijd kunt constateren dat zich in Breda allerlei nieuwe ontwikkelingen voor doen. Op het ogenblik is bijvoorbeeld in het bij zonder de subsidiëring van de Stichting Werklozen voor Werklozen actueel. Als je enerzijds aan een beleid op het gebied van permanente educatie werkt, moet je anderzijds evenzeer denken aan wat er in de praktijk gebeurt en proberen die twee dingen te combineren. Wethouder SANDBERG: Ik geef daar de heer Hen driksen volstrekt gelijk in, maar dit soort opmer kingen kunnen natuurlijk te allen tijde worden ge maakt. We kennen gelukkig in deze stad een cul tuurpatroon en een ontwikkeling die ertoe leiden dat bijna elke dag nieuwe initiatieven aan ons worden voorgelegd. Alles is onmiskenbaar in bewe ging en praten we vandaag over een ontwikkeling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1990