1994 12 NOVEMBER 1976
(Avond)
discussie nog eens geanalyseerd. Ik heb nagegaan
hoeveel vragen daar nu precies in voorkwamen, wat
de heer Oomen aan het gemeentebestuur vroeg en
wat er tot op dit ogenblik is gerealiseerd. Er
waren negen vragen in het geding waarin van het
gemeentebestuur werd verlangd dat het bepaalde
dingen zou doen. Op zeven van de negen punten is
aan de verlangens voldaan. Overigens waren er
drie of vier punten bij die op dat ogenblik ten
aanzien van het monumentenbeleid minder interes
sant waren, zoals bijvoorbeeld de fietstocht die
in het kader van het monumentenjaar werd gehouden.
Eén van de vragen had betrekking op een bijdrage
regeling van de gemeente Breda voor eigenaren van
monumenten; welnu, wij hebben bij het aanvaarden
van de cultuurnota een nieuwe restauratieregeling
aangenomen. Er is nog nooit enig jaar geweest
waarin het college zó veel voorstellen met betrek
king tot bijdragen in restauratiekosten aan de
raad heeft voorgelegd. Een andere vraag had be
trekking op een monumentenwachtdit jaar hebben
wij besloten de monumentenwacht verplicht te
stellen bij elke restauratie waarin de gemeente
Breda bijdraagt. Kortom, er zijn op diverse punten
regelingen getroffen, maar er blijven twee vragen
over, die dat wil ik meteen toegeven -- tame
lijk diepgaand zijn en eigenlijk betrekking hebben
op het totale in de gemeente Breda te voeren mo
numentenbeleid. Bij herhaling heb ik al gezegd,
ook in de commissie, dat wij daar op dit ogenblik
nog niet uit zijn en dat het niet iets is wat je
eventjes regelt. Dit proces verloopt geleidelijk
en ik vind dat wij op weg zijn het in te vullen.
Gisteren hebben mijn collega Van Dun en ik de in
terimrapportage van de ambtelijke werkgroep op
ons bureau gekregen. In deze rapportage van de
projectgroep monumenten komen allerlei punten aan
de orde die ook tijdens de discussie over de ver-
geet-mij-nietjes-motie zijn behandeld. Men heeft
zich beziggehouden met de vraag hoe het monumen-
tenbezit in onze stad is en in welke staat de