12 NOVEMBER 1976 1995 (Avond) monumenten verkeren. Het is een enorm karwei ge weest waaraan zeer velen hebben meegewerkt. Ik geef toe dat op enige punten nog geen regeling is getroffen, maar ik wijs erop dat er nog slechts een interimrapportage ter tafel ligt en dat wij er nog niet helemaal uit zijn. Ik meen mij er echter op te mogen beroepen dat er de afgelopen maanden, ook al is "monumentenbeleid" op dit ogenblik mis schien een groot woord, veel is gedaan en dat wij een aardig eind op weg zijn. Dat zou ik hier graag willen constateren. De heer OOMENIk ben het met de heer Sandberg eens dat er allerlei dingen gebeuren en dat we een aardig eind op weg zijn. Hij weet echter ook dat wij er in de commissie en in de raad telkens op wijzen dat tijdens het formuleren van een monumen tenbeleid monumenten worden verkocht. Wij hebben er begrip voor dat het formuleren van een monumen tenbeleid ingewikkeld is, maar wij vinden dat het ongewenst is tijdens dat proces monumenten te ver kopen. De heer Sandberg weet dat dat element ons hoog zit, omdat deze gang van zaken niet onze in stemming heeft. Wethouder SANDBERG: Ik erken volledig dat men dat, zolang men het beleid nog niet compleet heeft geformuleerd, eigenlijk niet zou moeten doen, maar dat is natuurlijk onbestaanbaar. In deze stad blijven zich ook op het gebied van het monumenten beleid voortdurend dingen voordoen waar een stads bestuurder adequaat op moet reageren. Overigens houdt één van de wijzigingen die dit jaar zijn aangebracht in dat de verkoop van een monument niet meer volgens de oude procedure verloopt, maar dat daarover een apart voorstel aan de raad wordt gedaan, terwijl aan de verkoop een aantal voor waarden wordt verbonden. Ook dat is een wijziging van het beleid: de raad kan nu iedere keer inci denteel beslissen en derhalve mede het beleid be palen. Op dit ogenblik ben ik daar volledig tevre den mee. Wellicht zullen wij ook wel eens een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1995