2000 12 NOVEMBER 1976 (Avond) genomen besluit. Deze foyer is inmiddels in ge bruik, de verbouwing heeft compleet plaatsgevonden en het is onmogelijk op de kosten daarvan te be zuinigen, aangezien het geld al lang is uitgegeven. Ik betreur het voorts dat de federatie het voor stel met betrekking tot de stafmedewerker bij de schouwburg nog steeds handhaaft. We hebben daar in de commissie uitvoerig over gesproken. De heren Hendriksen en Oomen hebben met nadruk gezegd dat zij met een algemene beleidsmedewerker wel enige moeite zouden hebben, maar dat zij het accent op de komst van een educatief medewerkers zouden wil len leggen. Ik ben op het ogenblik in bespreking met de directeur en de afdeling personeelszaken, met de bedoeling het accent inderdaad te verleg gen, want ik heb me door de gemaakte opmerkingen laten overtuigen. Er moet overigens op worden ge wezen en ik wil dat ook maar in de raad zeggen dat de stadsschouwburg, als de betrokken func tionaris er niet komt, weliswaar door een aantal medewerkers goed zal worden "gerund", maar dat in dat geval inhoudelijke vragen met betrekking tot het te kiezen programma en de door de schouwburg te vervullen educatieve taakstelling volledig op het hoofd van één man, namelijk de directeur, zul len neerkomen. We moeten met elkaar erkennen dat het probleemgebied zó versnipperd is, dat aan deze aspecten geen noemenswaardige aandacht kan worden geschonken. Het is nodig dat er bij de schouwburg iemand meedenkt over de situatie en daar zijn bij drage aan levert, willen wij met de schouwburg mee blijven lopen met het proces van inspelen op de amateurcultuur, activiteiten op het gebied van de educatie, experimenteel toneel, het binnen brengen van de jeugd en de ouderen, het verlagen van de drempelvrees en het eventueel ik ben daar geen tegenstander van buiten de schouwburg brengen van het toneel. Volgens het amendement zou voorts de stelpost "subsidies" ad 40.000,-- moeten verdwijnen. Bij de algemene beschouwingen heb het ik al gezegd:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2000