2008 12 NOVEMBER 1976
(Avond)
er een indicatie van te hebben gegeven dat milieu
aspecten, ook met het oog op investeringen bij het
slachthuis onze aandacht hebben en ook voortdurend
in de commissie worden gesproken.
Vervolgens heeft de heer Van den Wijngaard
ten aanzien van het energie- en waterbedrijf over
de leveringsrechten voor de Haagse Beemden gespro
ken. Op 16 december a.s. zal een uitvoering voor
stel terzake in de raad worden behandeld. Omdat
dit voorstel ook in de commissie zal worden be
sproken, wil ik niet al te diep op dit punt ingaan
Bij wijze van voorschot wil ik, hopelijk ter ge
ruststelling van de heer Van den Wijngaard, zeggen
dat het college zich met nadruk op het standpunt
stelt dat er met man en macht naar moet worden ge
streefd de leveringsrechten voor gas, water en
elektriciteit in de Haagse Beemden aan het ener
gie- en waterbedrijf te doen toekomen, mits uiter
aard dit gebied in de toekomst zal worden bewoond
en de ontwikkelingen 'zich conform de optiek van
het college zullen voltrekken. Van deze "mits" wil
ik meteen weer iets terugnemen: ons standpunt na
der precizerend kan ik zeggen dat het hier een ge
biedsuitbreiding van Breda betreft en dat wij con
form de wet op de gebiedsoverdracht zullen trach
ten via de reguliere kanelen de leveringsrechten
te verkrijgen.
De heer Van den Wijngaard heeft naar de re
sultaten van de technische werkgroep gevraagd. We
zijn zo ver dat er een nota over de bestuurlijke
en financiële aspecten wordt voorbereid en we zul
len daar zeker in de commissie op terugkomen. Met
betrekking tot het geohydrologisch onderzoek, waar
mee zich in Midden-Brabant enkele waterleidingbe
drijven bezig houden, kan ik mededelen te hebben
vernomen dat de provincie ten principale de be
reidheid heeft uitgesproken om één derde van de
kosten voor haar rekening te nemen. Dit is eigen
lijk de aanvulling op de grote "witte vlek" die
wij in het verleden herhaaldelijk gezamenlijk heb
ben gesignaleerd. De principe-uitspraak is op