2018 12 NOVEMBER 1976 (Avond) Op de vierde plaats zal ik iets over de de centralisatie van het bestuur zeggen. Op de vijfde plaats wil ik mijn betoog aan dacht schenken aan de gewestraad. Tenslotte zou ik enkele opmerkingen over de taptoe willen maken en, als u het niet erg vind, zou ik dan graag het woord aan mijn vriend Crul willen geven, opdat hij nog iets over de openbare orde kan zeggen. De VOORZITTER: Dat laatste vind ik wèl erg. Ik geef zelf het woord, daar moet u zich verder maar niet mee bemoeien! De heer WELSCHEN: Ik zal proberen me op mijn eigen plaats terug te vinden! In de afgelopen tijd hebt u, ook persoonlijk, nogal wat aandacht aan inspraak besteed. Zowel in de stad als in het gewest is er een inspraaknota verschenen. De commissie algemene zaken heeft naar ik heb begrepen altijd maar weer over inspraak willen praten en tenslotte voert u nu met allerlei groeperingen in de stad gesprekken over inspraak. U moet een regelrechte deskundige op dit gebied zijn en ik zou dan ook aan u een brandende vraag die bij onze fracties leeft willen voorleggen, in de hoop dat u zo vriendelijk wilt zijn erop te antwoorden. De vraag is of de inspraakprocedures die de gemeentelijke overheid van Breda op dit ogenblik toepast en die de gewone burgerij naar onze mening niet raken, de enig mogelijke zijn of dat er voor zover u kunt beoordelen nog enige ver betering in zit. De praktijk van dit ogenblik laat ons zien dat het ambtelijk apparaat via uw college een aan tal belangrijke nota's naar organisaties stuurt en dat er stukjes in de krant komen waarin staat dat burgers de nota's kunnen ophalen en erop kunnen reageren. Ze moeten dan op een bepaalde datum re ageren en ik heb gelukkig nog niet kunnen consta teren dat ze in drievoud moeten reageren, maar in elk geval moeten ze binnen heel beperkt aangegeven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2018