2020 12 NOVEMBER 1976
(Avond)
mogen plaatsen?
De VOORZITTER: Het moet heel voorzichtig
zijn!
De heer DEES: Ik zou willen vragen of uit de
vraagstelling van de heer Welschen, die ik voor
een deel wel terecht vind, niet blijkt dat het
erg urgent is in deze raad eens een behoorlijke
discussie over inspraak te voeren, bijvoorbeeld
aan de hand van de inspraaknota die in ontwerp
gereed is.
De heer WELSCHEN: Zoals de heer Dees mis
schien al had gedacht, kom ik daar nog op.
Ik vind de activiteiten die op het ogenblik
plaatsvinden uitstekend, maar ze hebben met in
spraak, zoals ik zei, eigenlijk erg weinig te ma
ken, terwijl we toch juist met inspraak moeten
beginnen. Van de praktijk die op het ogenblik be
staat zou ik nog een .enkel voorbeeld willen geven,
omdat daarbij iets in het geding is dat in de
stad, in ieder geval in een deel van de stad, wat
misverstanden heeft opgeleverd. Onze fracties
zijn, naar ik meen in navolging van het C.D.A.,
kortgeleden in Princenhage geweest. Ik zie dat de
heer Van Banning zich omdraait en dat had ik ook
al gehoopt! We hebben in Princenhage vrij uitvoe
rig met een beperkt aantal mensen gesproken, maar
ik moet daarbij aantekenen dat de reden voor onze
komst naar Princenhage ook al gelegen was in veel
vuldige contacten vóór die datum die het voor ons
noodzakelijk maakten ter plaatse eens te kijken
hoe de stand van zaken was.
We hebben met de mensen daar gesproken over
allerlei dingen en we zijn op een erg vervelende
conclusie gestuit.
De heer VAN BANNING: Zeker dat de opkomst zo
slecht was!
De heer WELSCHEN: Nee, dat is voor ons niet
teleurstellend: wij houden voldoende hearings om