12 NOVEMBER 1976 2037
(Avond)
want ik wil hierover nog iets zeggen dat ik bijna
was vergeten. Inlichtingen op dit punt zal ik het
liefst in de commissie openbare orde verstrekken.
Daarbij maak ik dan nog de volgende kanttekening:
naar aanleiding van alles wat ik nu weer over het
functioneren van de politie heb gehoord, wil ik
nog eens goed bekijken of de beleidsnota die met
betrekking tot de openbare orde vier a vijf jaar
geleden is geschreven, niet zou moeten worden
herijkt teneinde het totale vraagstuk nog eens in
de commissie openbare orde te behandelen.
De heer CRUL: Wilt u nu uw opmerkingen inza
ke de openbare orde afsluiten?
De VOORZITTER: Dat was wel mijn plan, maar
als ik nog iets ben vergeten, moet u dat even
laten merken.
De heer CRUL: Ik heb nog iets gezegd over
een inspecteur uit Rotterdam en ik zou graag uw
opmerkingen daarover willen horen.
De VOORZITTER: Ik vind eigenlijk dat in de
commissie openbare orde geen mensen moeten worden
gehoord. De inspecteur uit Rotterdam die u hebt
genoemd, heeft zeer speciale opvattingen. Hoewel
ik daar veel over heb gelezen, heeft uw vraag wèl
mijn nieuwsgierigheid geprikkeld, maar kan ik
niet tot de opvatting komen dat deze inspecteur
nu ook direct in de commissie openbare orde zou
moeten verschijnen. Ik geloof dat dat er eerlijk
heidshalve toe zou moeten leiden dat mensen met
andere of gelijke opvattingen op verschillende
momenten bij de vergaderingen van deze commissie
zouden moeten komen. Ik wil hier wel eens over
denken, maar het gaat te ver in dezen rauwelings
een toezegging te doen, zonder dat ik daarvan de
consequenties kan overzien.
Ik kom thans toe aan de overige onderwerpen,
die vooral aan de orde zijn gesteld door de heer
Welschen. Naar aanleiding van wat hij over het
gewest heeft gezegd mogen van mijn kant twee