2050 12 NOVEMBER 1976 (Avond) grafische dienst, in deze raad in septem ber behandeld, voor het eerst de problema tische situatie met betrekking tot de "achterste bank"-kinderen duidelijk signa leert, zonder dat het college er overigens consequenties aan verbindt; - dat een aantal commissieleden zich afvraagt wie nu wel die "kinderen op de achterste bank" zijn en of ze wel bestaan. Het onderwijs heeft zich de afgelopen decen nia steeds meer ontwikkeld van een voorziening voor weinigen tot een voorziening voor velen. Praktisch alle jongeren volgen op het ogenblik twaalf jaar volledig dagonderwijs en steeds grote re groepen nemen ook daarna nog enkele jaren aan het onderwijs deel. Toch doen zich ook nu nog zeer aanzienlijke verschillen voor in de deelname aan onderwijsvoorzieningen en in de mate waarin de beschikbare talenten door het onderwijs tot ontplooiing worden gébracht, verschillen die niet alleen te verklaren zijn door uiteenlopende be gaafdheid van de leerlingen maar in sterke mate ook worden veroorzaakt door sociale en economische om standigheden en door de wijze waarop de school daarop inspeelt.Lang niet iedereen heeft gelijke kansen op onderwijs of gelijke mogelijkheden in het onderwijs.Kinderen uit het arbeidsmilieu heb ben veel minder kansen op een lange onderwijsweg met een statusgevend diploma dan kinderen uit mid delbare en hogere milieus.Meisjes hebben veel min der kansen dan jongens en kinderen van buitenland se werknemers weer minder dan die van Nederlanders. Ik noem enkele cijfers. Ruim 60 van de jon gens uit hogere milieus gaat naar het v.w.o.te gen 12 van de zonen van geschoolde arbeiders en 7 van de zonen van ongeschoolde arbeiders. Van de twee laatste groepen gaat 50 direct naar de l.t.s. tegen slecht^ 2 a 3 van de jongens uit hogere milieus. Slechts 10 van de studenten ko men uit arbeidersmilieus, tegen 40 uit hogere milieus. Hogere milieus maken 5 van de bevolking

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2050