2064 12 NOVEMBER 1976 (Avond) het uitzetten van lijnen voor de toekomst, hetgeen ik bijzonder zou betreuren. Wethouder BROEDERSIk denk dat u meer infor matie nebt dan u denkt. Het werkplan is bekend en ik meen me zelfs te herinneren dat de scholen waar bepaalde activiteiten worden ondernomen, in het aan de commissie aangeboden rapport vermeld staan. Overigens wil ik dat nog wel eens nagaan en er in de commissie onderwijs op terugkomen. Het enige waar ik op heb willen wijzen is dat er naar mijn oordeel met betrekking tot het openbaar maken van gegevens enige voorzichtigheid moet worden be tracht. Over het rapport van de sociografische dienst wil ik thans niets meer zeggen. Ik neem aan dat men inmiddels de notulen van de desbetreffende vergadering heeft ontvangen, waarin men kan lezen wat de bedoeling van het onderzoek was, wat er is gepresenteerd en wat de beperkingen daarvan zijn. Overigens hebben we aangegeven dat we niet op het eindrapport hebben gewacht, maar dat er inmiddels allerlei initiatieven zijn ontwikkeld. Ik wil daar graag nog eens een overzicht van geven, maar ik denk dat de notulen van voornoemde vergadering op dit punt meer informatie geven dan wellicht wordt veronder steld Het vraagstuk blijft moeilijk. In landelijke publikaties heb ik gelezen dat het onderzoek-Van Heek eigenlijk opnieuw zou moeten worden gehouden, aangezien zich nieuwe omstandigheden hebben voor gedaan. Het moeilijkste is niet het constateren van de feitelijke situatie, maar het analyseren van de oorzaken en de aanwezige mogelijkheden. Een dergelijk onderzoek, dat van zo groot belang voor de gehele Nederlandse situatie is, kan naar ik meen niet door ons worden verricht, hetgeen overi gens niet inhoudt dat Breda naar mijn mening het probleem zou moeten laten liggen. We moeten mee spelen in de ontwikkelingen die zich voordoen als gevolg van nationale onderzoeken, van studies die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2064