2066 12 NOVEMBER 1976
(Avond)
gezegd waaraan nog enige aantekeningen zullen
worden toegevoegd verder praten, teneinde ge
zamenlijk te bekijken wat we in deze situatie in
Breda het beste zouden kunnen doen. In dat kader
zou ik eigenlijk ook de motie willen behandelen.
Men weet dat de sectorbeleidsnota onderwijs in het
begin van het volgend jaar zal worden gepresen
teerd en dat deze nota in de commissie onderwijs
zal worden behandeld. Wanneer wij nu bij de behan
deling van de sectorbeleidsnota duidelijke tekor
ten zouden signaleren, zou er naar ik meen een
uitspraak van de raad moeten worden gevraagd. Deze
werkwijze lijkt mij het meest zinvol, onder meer
omdat we op die manier met elkaar in gesprek kun
nen komen: ik zou de inhoud van de motie bij de
behandeling van de sectorbeleidsnota in de commis
sie onderwijs aan de orde willen stellen en wan
neer die besprekingen niet tot tevredenheid zouden
verlopen zou de motie opnieuw in de raad moeten
worden behandeld.
De heer HENDRIKSEN: Begrijp ik goed dat wet
houder Broeders in feite de eerste drie punten van
onze motie overneemt? Zegt hij toe dat hij de vra
gen die in de motie staan in de te verschijnen
beleidsnota wil verwerken, zodat punt 4 van de mo
tie kan vervallen?
Wethouder BROEDERS: Ik weet niet in hoeverre
ik erin kan slagen uitvoering aan de inhoud van de
motie te geven, want ik vind punt 1 een erg moei
lijk gegeven. Met het aangeven "wat "achterstand
situaties" voor het college betekent" weet ik nog
niet goed weg. Misschien is het nuttig dat we er
met elkaar over praten wat daar nu eigenlijk mee
wordt bedoeld. Men zal zich kunnen voorstellen dat
zich naar aanleiding van bepaalde formuleringen
vragen voordoen en ik zou dan ook met betrekking
tot dit punt van de kant van de progressieve frac
ties graag enige verduidelijking willen hebben.
Ten aanzien van het beleid dat op dit terrein wordt
gevoerd kunnen we naar ik meen best een aantal