12 NOVEMBER 1976 2067
(Avond)
notities maken. Voorts kunnen we in de beleidsno
ta zichtbaar maken welk beleid tot op dit ogen
blik is gevoerd en wat we ons voorstellen in de
komende periode te doen. Het kan zijn dat dit al
les de progressieve fracties niet bevredigt en in
dat geval lijkt het mij zinvol de materie, nadat
zij in de commissie onderwijs is besproken, op
nieuw in de raad aan de orde te stellen.
De heer VISSER: Ik weet niet of de wethouder
zich herinnert dat ik de heer Hendriksen heb ge
vraagd iets soortgelijks te doen. Tot nu toe
heeft de heer Hendriksen daar nog nooit op gerea
geerd en nu vraagt hij bij motie hetzelfde aan
het college.
De heer HENDRIKSEN: Dat is een uitdaging in
de commissievergadering van een maand geleden ge
weest. Als de heer Visser goed heeft geluisterd,
heeft hij gehoord dat het betoog van mevrouw Gie
bels over niets anders dan dat ging.
De heer VISSER: Dan is het dus niet meer no
dig daarop te reageren en dan ben ik tegen deze
motie omdat zij overbodig is; mevrouw Giebels
heeft het al gezegd.
Wethouder BROEDERSIk had hoop dat het na
mijn toezegging niet nodig zou zijn de motie te
behandelen, maar dat is natuurlijk aan de raad.
De heer DEESAls het interruptiedebat wat
langer zou worden voortgezet, zou men er naar
mijn indruk wel uitkomen!
De VOORZITTER: Er is geen interruptie meer!
Wethouder BROEDERS: De aanvaarding van de
motie zoals zij thans ter tafel ligt zou ik willen
ontraden en ik zou willen voorstellen de door mij
aangegeven handelwijze te volgen.
Mevrouw Giebels heeft vier vragen gesteld,
waarvan de eerste luidde: wat kan het college met
betrekking tot de werkloze jongeren doen? Ik weet