206 12 FEBRUARI 1976 het ministerie van C.R.M. Bovendien is verleden jaar tijdens de behandeling van de begroting van C.R.M. in de Kamer door minister Van Doorn be pleit dat de gemeenten die in de afgelopen jaren met betrekking tot subsidie voor peuterspeelzalen zelf een initiatief hadden genomen, met voorrang zouden moeten worden behandeld; het betrof hier de grote steden. Hiertegen zijn toen andere ge meenten in verzet gekomen, omdat zij ook wel van de nieuwe subsidiemogelijkheid zouden willen pro fiteren. Juist op het punt van de peuterspeelza len was het ministerie van C.R.M. bereid achter stallige schulden in te lossen. Op grond van enkele principiële overwegingen betreffende de taak van de gemeente, de initië rende en stimulerende positie van de gemeente ten opzichte van bijzondere groepen en bijzondere wijken, alsmede de hoogte van het bedrag, zullen de fracties van P.v.d.A. en P.P.R. tegen het voorstel stemmen. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Zoals de heer Beckers al opmerkte, blijven wij principieel van mening verschillen over de beoordelen van het alvast op C.R.M.-subsidie vooruitlopend met iets geheel nieuws beginnen. Onze ervaringen daarmee zijn zoals men weet erg slecht en ik vind het nog steeds erg verstandig niet al te hard van stapel te lopen. Er is mij overigens niets van bekend dat in de grote steden op andere wijze wordt gesubsidieerd dan in Breda. Naar mijn ge voel hebben alle gemeenten de gelegenheid gekre gen om op basis van een aantal door het ministe rie van C.R.M. opgestelde criteria peuterspeel zalen aan te melden voor de 2.500,regeling die het ministerie daarvoor heeft ontworpen. In Breda heeft dit ertoe geleid dat iedereen die daarvoor potentieel in aanmerking kwam subsidie heeft gekregen en ook in 1976 subsidie zal ont vangen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 206