2072 12 NOVEMBER 1976 (Avond) gemaakt naar aanleiding van het betoog van de heer Houben over deze kwestie. Ik heb begrepen dat de heer Van Dun te kennen heeft gegeven dat de pro blemen op dat terrein eigenlijk van de laatste tijd zijn, dat de moeilijkheden op het ogenblik versterkt naar voren komen en dat er nu uiteinde lijk een oplossing moet worden gevonden. Volgens de gegevens van de rekeningen van 1972, 1973 en 1974 is hier echter een probleem in het geding dat zich al gedurende lange jaren voordoet. Ik kan niet anders zien dan dat het hier over dezelf de zaak gaat en ik vind dan ook dat de informatie van wethouder Van Dun niet geheel juist, of op zijn minst discutabel, is. Wethouder BROEDERS: Ik kan er geen verstandig woord meer over zeggen. Ik meen dat de heer Van Dun heeft gezegd dat de problematiek met betrek king tot renovaties, onderhoud, verbetering en preventief onderhoud in de laatste jaren sterker naar voren is gekomen. In het accountantsrapport worden naar ik heb begrepen vragen gesteld over de planning, de controle op de uitvoering en de nacalculatie; deze vragen hadden volgens mijn in druk betrekking op werkzaamheden die in de loop van die rekeningsjaren hadden plaatsgevonden. De VOORZITTER: De heer Van Dun wil ook nog een opmerking maken; misschien kan hij dat nu eerst doen. Wethouder VAN DUN: Ik zou een poging tot het scheppen van duidelijkheid willen doen, want het is minder gewenst dat allerlei andere mensen iets zeggen over wat ik misschien heb gezegd. Ik geloof dat ik in dit kader twee dingen heb gezegd en ik wil de laatste opmerking van de heer Crul daar wel bij betrekken, zonder dat ik overigens te lang aan het woord wil zijn. We hebben hier niet met een probleem van de laatste dagen te maken. Ik meen dat ik gisteravond juist heb gezegd dat jarenlang de commissie openbare werken en de raad op de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2072