12 NOVEMBER 1976 2083 (Avond) In de eerste plaats is nu reeds een aantal perso neelsuitbreidingen in de ontwerp-begroting door het college verklaard met de overweging dat er in de samenleving meer aandacht aan inspraak en alles wat daarmee samenhangt moet worden besteed. In de tweede plaats is onze opvatting dat elke ambtenaar inspraakprocedures in zijn werkzaamheden zou moe ten kunnen meenemen. Het amendement van de heer Geene onder nr. 9, dat wij mede hebben ondertekend, zullen we steu nen. Vervolgens iets over het amendement van de heer Crul onder nr. 10. De wethouder van ruimte lijke ordening en volkshuisvesting heeft duidelijk aangetoond dat het prematuur is deze keuze te doen. Ik zou daar nog bij willen aantekenen dat het ontwerp van wet op de stadsvernieuwing nog geen wet is geworden en nog door enige Kamers moet worden behandeld, waarbij zal moeten blijken wat het resultaat zal zijn. Bovendien wil de wet houder terecht de mogelijkheid tot andere con structies open houden, terwijl de dekking in de vorm van bezuiniging op beplantingen ons niet in overeenstemming met het betoog van de heer Houben lijkt. Ik kom toe aan de motie van mevrouw Muntje- werff onder nr. 11. Wanneer de door mij ingediende motie betreffende het eigen-woningbezit wordt aan vaard, is de motie van mevrouw Muntjewerff over bodig. Voor het geval dat de fracties van P.v.d.A. en P.P.R. mijn motie niet kunnen aanvaarden, wijs ik erop dat de motie van mevrouw Muntjewerff met mijn motie onverenigbaar is. In haar motie wordt er namelijk aan voorbijgegaan want dat wordt niet genoemd dat een sociaal verantwoord wo- ningbeleid ook de bevordering van het eigen-wo ningbezit onder de laagste en lagere inkomensca tegorieën behoort in te houden. Dat is evenwel nu juist de bedoeling van mijn motie en uit een in terruptie debat met mevrouw Muntjewerff heb ik vanmiddag de indruk gekregen dat zij deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2083