12 NOVEMBER 1976 2087 (Avond) amendement tot een geringe vermindering van de stijging van de onroerend-goedbelasting leiden waardoor de problemen eigenlijk niet zouden worden opgelost, terwijl er bedragen zouden worden vast gelegd op een manier waarvan we later ongetwijfeld spijt zouden krijgen. Gezien de post die wordt aangesproken, is er in feite geen echte keuze ge daan en we zullen dit amendement dan ook niet steunen, evenals de motie onder nr. 1. De motie-Dees onder nr. 3 ligt in onze lijn, zij het dat zij wat minder hard is; wij zullen deze motie steunen. Het amendement onder nr. 4 juichen wij toe en zullen wij van harte ondersteunen. Overigens zijn er in de commissies afspraken gemaakt die inhiel den dat de fracties op dit punt gezamenlijk zouden opereren. Er zijn daarom van onze kant geen voor stellen gedaan en we vinden het jammer dat ondanks de wederzijdse toezeggingen door de fracties niet gezamenlijk is geopereerd. Amendement nr. 7, waarover tijdens de begro tingsbehandeling al voldoende is gezegd, wordt door ons gehandhaafd. Het onderwerp waarop amendement nr. 9 be trekking heeft gaat natuurlijk ook ons zeer ter harte. Ten aanzien van de dekking gelden dezelfde opmerkingen als ik aan het begin van deze stem verklaringen heb gemaakt maar we zijn het met de in dit amendement voorgestelde activiteit eens. Amendement nr. 10 wordt door ons gehandhaafd, evenals de motie en het amendement onder de nrs. 11 en 12. Hetzelfde geldt voor de motie met be trekking tot de werkgelegenheidsnotaalsmede voor het amendement betreffende de ontwikkelingshulp die tijdens de algemene beschouwingen en bij de behandeling van de deelbegrotingen uitvoerig aan de orde is geweest. Ook de motie ten aanzien van de onroerend-goedbelasting blijft gehandhaafd. Vervolgens iets over de motie van de heer Kramer over de politieVan de voorzitter van de raad hebben wij begrepen dat de politie wat haar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2087