2094 12 NOVEMBER 1976 (Avond) de samenhang en onze mening over het totale be leid tegen de begroting stemmen. Als sluitstuk wil ik hier nog aan toevoegen dat wij in menselijk opzicht natuurlijk met ie dereen in de raad even goede vrienden blijven. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeenkomstig de geamendeerde voorstellen van burgemeester en wethouders besloten, onder aante kening dat de dames Giebels-Sprengers, Muntje- werff-van den Hul, Paulussen en Stutterheim-Ede- ling, alsmede de heren Crul, Dreef, Hendriksen, Houben, Martens, Oomen, Paquay en Welschen geacht willen worden te hebben tegengestemd. De VOORZITTER: Dames en heren. Wij zijn hiermee aan het einde van onze begrotingsbehande ling. Als u het goed vindt zou ik willen volstaan met een woord van dank aan een ieder die ten kos te van veel inspanning aan deze begroting heeft meegewerkt. Ik verheug mij daar oprecht over en ik geloof dat wij het besturen van de stad, zij het met pijn, moeite en veel verschil van mening, op deze wijze zouden kunnen volhouden en continu eren. De heer Crul heeft evenals verleden jaar gezegd dat in geen geval de persoonlijke verhou dingen mogen worden verstoord. Ik zou u met klem willen vragen dat uitgangspunt hoog te houden, want dat is het allerbelangrijkste. Vervolgens geef ik het woord aan de nestor van de raad een nog betrekkelijk jonge man de heer Van Duijl. De heer VAN DUIJL: Ik zou allereerst willen opmerken dat wij vanavond een situatie beleven die uniek is in de geschiedenis van de begrotings behandeling in Breda. De begroting is, zij het dat de progressieve fracties jammer genoeg hebben tegengestemd, aangenomen, echter met dit verschil, dat er wijzigingen in zijn aangebracht. Dit is in de gemeete Breda een unieke situatie, want het is, voor zover ik mij kan herinneren en voor zover mijn informaties strekken, nog nimmer in onze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2094