18 NOVEMBER 1976. 2110 De heer OOMEN: Ik heb het ordevoorstel op pa pier gezet, zodat het straks door de bode kan wor den uitgereikt. Namens de P.v.d.A./P.P.R.-fracties zou ik het college willen vragen het voorstel bij lage nr. 336 terug te nemen en overleg te openen met de in het ordevoorstel genoemde instellingen. De redenen voor het doen van dit ordevoorstel zijn in het te verspreiden stuk beknopt weergegeven; ik zal ze hier iets uitgebreider toelichten. Ten eer ste zijn, sinds in april 1976 een evaluatierapport door Richting was uitgebracht, meerdere gegevens bekend geworden, die naar onze mening de conclusie die aan het raadsvoorstel ten grondslag ligt moge lijkerwijze ondergraven dan wel veranderen. In het besluit dat de gemeenteraad verleden jaar over een subsidie-aanvraag van dezelfde werkgroep heeft geno men staat te lezen dat binnen een redelijke periode ongeveer een jaar een evaluatierapport zal worden uitgebracht. Aangezien het eerste evaluatie rapport op een kortere periode betrekking heeft en we inmiddels beschikken over gegevens die betrekking hebben op een langere periode, lijkt het ons in het kader van een behoorlijk bestuur van deze stad verstandig dat het college een en ander in nadere overweging neemt. De tweede reden is dat, nadat het voorstel via de commissie aan de gemeenteraad is gedaan, bekend is geworden dat een soortgelijke subsidie-aanvraag door de nationale commissie ontwikkelingssamenwer king is gehonoreerd. De beide genoemde redenen rechtvaardigen naar onze mening dat het voorstel wordt teruggenomen. De heer Oomen dient vervolgens een ordevoor stel in dat als volgt luidt: "Ordevoorstel met betrekking tot bijlage 336 ingediend door J.P. Oomen namens P.v.d.A./P.P.R. fracties.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2110