18 NOVEMBER 1976.
2114
voorstel toegestuurd gekregen en toen afgelopen
maandag de fractievergadering werd gehouden, be
schikten we helaas nog niet over het verbeterde
exemplaar dat wij thans in ons bezit hebben. Op
het oude voorstel hadden we nogal veel kritiek. Ik
wil daar niet te diep op ingaan: onze overwegingen
zijn duidelijk vastgelegd in de notulen van de
hierboven bedoelde commissievergadering, waarin
de commissie een negatief advies heeft uitgebracht
Evenals nu verschilden we echter ook toen met het
college van mening over het uitgangspunt, te weten
de vraag wat de bijdrage van 10 die Breda voor
zijn rekening moet nemen, thans inhoudt en in de
toekomst zal gaan inhouden. Geconstateerd moet
worden dat het risico voor Breda onverantwoord is.
Met het thans ter tafel liggende voorstel
kunnen wij ons volkomen verenigen. In de eerste
plaats wordt voorgesteld een kleine wijziging in
de bestaande omslagpercentages te brengen; deze
wijziging is evenwel van tijdelijke aard, want als
het rijk aan de gemeenschappelijke regeling gaat
deelnemen, zal een en ander opnieuw worden bekeken
In de tweede plaats wordt voorgesteld geen zware
investeringen te doen deze zouden automatisch
repercussies voor de deelnemende gemeenten hebben
zolang er over de rijksdeelname nog geen zekerheid
bestaat. Een belangrijke vraag in dit verband is
wanneer en in welke mate rijksdeelname te verwach
ten is. Als de participatie van het rijk te lang
achterwege blijft, zou zulks gevolgen voor het
schitterende natuurgebied De Biesbosch kunnen heb
ben
De VOORZITTER: De heer Lambregts heeft zich
terecht beperkt tot het verbeterd exemplaar van
bijlage nr. 337, dat thans aan de orde is.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Over de deelname
van het rijk valt in concreto niets te zeggen; het
overleg daarover is gaande. Op grond daarvan kan