212 12 FEBRUARI 1976 gende voorstel ingenomen. Hieruit blijkt weer eens dat het college toch blijft doorgaan met een flin ke financiële bijdrage van ruim 0,5 miljoen. In deze raadszaal en in de commissievergaderingen moet ik te vaak horen wat er in Breda niet ge beurt. Eisen en wensen worden dan geformuleerd, maar waar de financiën.' vandaan moeten komen blijft meestal erg onduidelijk. Wij spreken de hoop uit dat de medewerkers van het jeugd- en jongerencen trum en het jongerenadviescentrum begrip zullen hebben voor de moeilijkheden van het gemeentebe stuur. Er is ook bij dit college geen sprake van onwil, maar van onmacht. Wij zijn er zeker van dat met dit kapitale bedrag een goed stuk werk voor de gehele jeugd tot stand kan komen. Wij we ten dat de wethouder er alles aan doet om rijks subsidie te krijgen en wij hopen dat hij daarin zal slagen. Naar wij vernomen hebben is het in principe allemaal in orde; wij zien echter geen geld. Bij mij komt de opmerking naar boven: was het in principe maar niet akkoord en kregen wij maar wèl centen! De heer BECKERS: Een korte opmerking naar aanleiding van hetgeen de heer Van Dongen over het op springen staan van het kabinet heeft gezegd. Ik geloof dat het nuttig is dat wij een en ander weer in de juiste proporties trekken door ook hier weer aan te geven dat de schuld niet eenzijdig in de richting van het ministerie van C.R.M. moet worden geschoven. Mijns inziens heeft toch ook de gemeente wellicht in het verle den bepaalde dingen nagelaten of onvoldoende on derkend. De gemeente is misschien te weinig alert geweest, hetgeen mede tot deze situatie heeft ge leid. Ik heb er voorts bezwaar tegen dat de heer Van Dongen hier, evenals in de commissievergade ring, heeft gezegd dat van sommige kanten hij specificeert dat niet allerlei wensen worden geformuleerd terwijl niet wordt aangegeven waar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 212