18 NOVEMBER 1976. 2132 De heer VISSER: Er is over het godsdienstonder wijs op de lagere scholen al zeer veel te doen ge weest. Menige omstandigheid is erbij gehaald, zoals de eigen identiteit dus de vrijheid van onder wijs alsmede het in het verleden verworven stem pel van de christelijke leer op ons huidige denken, oordelen en gedrag. Ook heeft men erbij gehaald dat het openbaar onderwijs, dat volgens de wet "alom tegenwoordig" moet zijn, niet neutraal mag zijn. Men stelt zelfs dat het niet juist is wanneer de openbare school spreekt over waarden die diep in het christendom verankerd liggen en die door het algemeen humanisme zijn overgenomen, bijvoorbeeld ten aanzien van wreedheid, onderdrukking, apartheid imperialisme, hersenspoeling enz., enz.. Vanavond wil ik ter verdediging van het voor stel van het college niet over al die dingen spre ken. Burgemeester en wethouders stellen voor een bescheiden subsidiëring van eventuele godsdienstige en humanistische vorming op scholen voor gewoon la ger onderwijs en voor buitengewoon lager onderwijs mogelijk te maken. Ik kan mij namens mijn fractie volkomen aansluiten bij het standpunt van het col lege, zoals dit op de bladzijden 5 en 6 van het voorstel is verwoord. De formulering is uitstekend, door en door relevant en "midden in de roos", waar voor ik alle hulde heb. Ik neem aan dat iedereen de bedoelde passage heeft gelezen en ik zal dan ook niet in herhalingen vervallen. Persoonlijk heb ik geen bezwaar tegen de zogenaamde "horizontale aanpak" van de godsdienstige vorming. Voor het ge val dat ouders tegen deze aanpak voor hun kinderen bezwaar zouden maken, heb ik geen enkele moeite met het alternatief van de humanistische vorming, mits er prille vorming wordt gegeven op het terrein van de hogere aangelegenheden van dit leven van ha len, hebben en houden in een samenleving waarin het tastbare en het concreet aanwijsbare centraal staan. Het is wellicht interessant te vermelden wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2132