18 NOVEMBER 1976.
2162
heren Goos en Ten Wolde wil ik nog enkele korte
kanttekeningen maken.
De heer Goos heeft op het geval van Zoeterwoude
gewezen
De heer GOOS: Niet Zoeterwoude, maar Sint
OedenrodeI
Wethouder VAN DUN: Neemt u mij niet kwalijk.
De heer TEN WOLDE: Er zijn kennelijk méér ge
vallen!
Wethouder VAN DUN: Daar wilde ik nu juist op
wijzen.' Het geval van Sint Oedenrode was mij bekend
en ik wist niet dat de heer Goos het vanavond zou
noemen, maar er zijn natuurlijk vele andere gevallen
te noemen waarin precies het omgekeerde is gebeurd.
Ik vind dit dan ook geen sterk argument.
De heer Ten Wolde kan er niets aan doen dat
hij een deel van de begrotingsbehandeling niet
heeft meegemaakt; ik verwijt hem dat ook niet. Er
bestaat wel degelijk angst voor de toekomst, maar
ik wijs erop dat bij de provincie een nieuw regime
is ingegaan, inhoudende dat de gemeente de bouwver
gunning niet meer zelfstandig verstrekt maar dat
de provincie in het kader van de verklaring van
geen bezwaar een eigen toetsingsrecht krijgt.
De heer TEN WOLDELaten we dan nog een beet
je van onze zelfstandigheid genieten.'
Wethouder VAN DUN: Dat is natuurlijk iets
heel anders en ik hoop dat we deze kwestie op dit
ogenblik niet in die politieke zin vertalen.
De VOORZITTER: Ik zal thans het voorstel van
b. en w. in stemming brengen. Bij aanvaarding van
dat voorstel wordt het beroepschrift van de heer
Floren ongegrond verklaard; bij niet-aanvaarding