216 12 FEBRUARI 1976 daarvan staat enigszins huiverig tegenover acti viteiten, uit een bepaalde hoek afkomstig. In de bedoelde hoek beoogt men de mensen bewust te ma ken van hun eigen levensomstandigheden en is men gericht op maatschappelijke veranderingen. Wij gaan er, aan de hand van onze maatschappijvisie die geïnspireerd is door het evangelie, van uit dat de levensomstandigheden van elk mens worden gevormd door een saldo van positieve en negatieve situaties en verworvenheden. Dit saldo kan na tuurlijk zwaar negatief zijn, wij geven dat on middellijk toe maar het hóeft dat niet te zijn. Nu gaat de Stichting Het Filmhuis Breda alleen maar uit van negatieve situaties en verworvenhe den: zij richt zich slechts op de veranderingen in dat negatieve, hetgeen op zichzelf begrijpe lijk is. Daarbij loopt het Filmhuis, vooral omdat het aan de positieve aspecten voorbijgaat, het gevaar in sociale zin een zekere pathologische ontevredenheid aan te kweken. Wanneer dat nu ook nog op een enigszins indoctrinerende wijze ge schiedt, achten wij deze culturele uitingen ge vaarlijk voor het welzijn. Nogmaals, het is be grijpelijk men moet goed horen wat ik zeg maar men moet niet tevreden zijn met alleen nega tieve situaties en hiaten in de samenleving. Het kweken van ontevreden, overdreven en ziekelijke zaken is in dit opzicht irreëel en in ieder geval niet in overeenstemming met onze grondslag. Men zou hieruit moeten concluderen dat wij ons zullen uitspreken tegen de toekenning van een subsidie aan het Filmhuis en straks ook tegen de subsidie voor de werkgemeenschap de "Kritiese" Filmers. Ik begrijp overigens niet waarom "kri- ties" op deze manier moet worden geschreven. De heer HENDRIKSEN: Dat is met het woord "kuituur" van wethouder Sandberg ook het geval! De heer VISSER: Ik had erop gerekend dat er nu zou worden geïnterumpeerd; ik heb het hier

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 216