2173
18 NOVEMBER 1976.
zou zijn van een sociaal tarief: iedereen kan, heeft
hij gezegd, van de muziekschool genieten en dat is
mogelijk doordat de gemeente subsidie geeft. Dat al
les kan overeind blijven staan en wordt op zichzelf
door ons helemaal niet aangetast. Wij zouden bin
nen de opbrengst aan schoolgelden van de muziek
school een verschuiving willen aanbrengen, opdat
bepaalde groepen wat meer en andere groepen wat min
der gaan betalen. De opbrengst blijft daarbij ge
lijk en er ontstaan geen budgettaire moeilijkheden,
terwijl de drempel van de muziekschool aanzienlijk
wordt verlaagd. Het verlagen van deze drempel is,
zeker als men de cultuurnota erbij betrekt, naar on
ze mening van essentieel belang.
De heer VISSER: In eerste termijn heb ik al
gezegd dat wij vóór het voorstel zijn, mede op grond
van de argumenten die de wethouder heeft opgesomd.
Als je er even over nadenkt, kun je natuurlijk nog
veel meer argumenten opnoemen. In ieder geval staat
het vast dat wij vóór het voorstel zijn. De heer
Hendriksen wil de fundamentele democratisering bij
de tariefvaststelling betrekken, maar dat is een
bijzonder moeilijke kwestie, want hij moet dat dan
bijvoorbeeld ook ten aanzien van de Nederlandse
Spoorwegen of de prijs van een pond suiker doen.
Waar ligt de grens precies? Zou men naar draagkracht
voor het openbaar vervoer moeten betalen? Dat bestaat
niet. Ik moet precies hetzelfde betalen als ieder
een.' Het is heel moeilijk de grens te bepalen en ik
wil hiermee alleen maar zeggen dat men er niet al
lerlei dingen bij moet halen die niet relevant zijn.
De heer HOUBEN: Ik meen dat inzake het vervoer
bepaalde maatregelen zijn getroffen in de belasting
sfeer, alsmede op het gebied van reiskostenvergoe
dingen. Er vindt op dat punt dus wel degelijk over
heveling plaats.
De heer VISSER: Dat is mij niet bekend. Misschien