18 NOVEMBER 1976. 2174 ben ik doordat ik al op leeftijd ben een vreemde in Jerusalem geworden, maar als ik een kaartje voor de bus koop, moet ik hetzelfde betalen als de heer Houben of wie dan ook. Ik vraag alleen waar de grens is van de zogenaamde fundamentele democratisering bij het vaststellen van tarieven. Dit alles heeft natuurlijk wel met de motie te maken, maar de strekking van de motie is toch een andere dan die van het voorstel. Naar aanleiding van de gevraagde nota kan over het draagkrachtbegin sel worden gesproken. In de motie wordt in verband daarmee om een nota gevraagd, maar dat men erover wil praten kan zelfs de wethouder niet tegenhouden. Als men dat wil, kan dat natuurlijk gebeuren. Het gaat erom of de discussie al dan niet door een no ta zal worden begeleid en ik heb van de wethouder begrepen maar hij is daarin niet duidelijk ge weest dat hij weinig zin heeft bij een eventu ele discussie een nota te doen gebruiken. Mijn frac tie is daarom tegen de motie. De heer VAN ASSELDONK: Mijn fractie is vóór het voorstel van b. en w.Ik zou nog even op de motie willen ingaan, waarin onder meer te lezen is dat "de tariefstelling van de muziekschool hoog is en als zodanig een drempel kan vormen". In dit verband wijs ik op de vele service die door de muziekschool wordt geboden, op de begeleiding van de groepen en op de mogelijkheid tot huur van instrumenten. Het is misschien goed een grotere bekendheid aan het bestaan van de muziekschool te geven, want het is mij bekend dat vooral onder de kansarme groepen zo gemakkelijk éérst het instrument wordt gekocht en vervolgens bij de betrokken handelaar les wordt ge nomen. Na vier a vijf weken blijkt het instrument een heel grote aanschaf in een hoek te staan en de les niet te worden genoten. De muziekschool geeft instrumenten in huur en dat is natuurlijk in de prijzen verwerkt. Wij vinden de tarieven van de muziekschool tegen de achtergrond van alles wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2174