18 NOVEMBER 1976. 2180 zijn, op welke wijze denkt het college dan met be woners en huurders tot een regeling te komen? 3. Is het college bereid op korte termijn met de bewoners/huurders in contact te treden om de on duidelijkheden over genoemde panden weg te nemen? De heer VISSER: Algemeen is men in Breda ver heugd over de totstandkoming van het bos van Breda in Israël. In protestants-christelijke kringen was men er zelfs zeer enthousiast over dat bij de eer ste grote afsluitende actie de burgemeester in het openbaar uiting gaf aan zijn blijdschap dat deze eerste actie zo'n enorm succes was geworden. In de ze kringen is men er dan ook enigszins verbaasd over dat bij de tweede kleine aanvullende actie de noodzakelijke aanvulling tot een volledig succes wat de totstandkoming van de Bredase bomenactie voor Israël betreft die zoals bekend wat aarzelend verliep het college van burgemeester en wethou ders als dagelijks bestuur van de Bredase gemeente raad naar buiten toe in alle talen zweeg en in alle opzichten niets van zich liet horen. Men zou in voornoemde kringen graag willen weten of dit slechts schijn is geweest of dat alle uitingen in dit op zicht bewust zijn onderdrukt. Mevrouw PAULUSSEN: Door de onverwachte afwe zigheid van mevrouw Muntjewerff tijdens de raads vergadering van hedenavond werd door ons abusieve lijk geen standpunt kenbaar gemaakt over punt 4 van de agenda, te weten bijlage nr. 333 met betrek king tot de vervreemding van onroerend goed. De fe deratie van fracties van P.v.d.A. en P.P.R. ver zoekt het college in de notulen van deze vergade ring bij de rondvraag op te nemen dat zij zich te gen de verkoop van gronden aan de Kerkhofweg had willen uitspreken. Ik doel hier op de punten 2 t/m 13 van bijlage nr. 333. De VOORZITTER: Als ik hier spontaan op mag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2180