2188
9 DECEMBER 1976
weinig rekening met de St.A.R.-adviezen hield. Wij
willen de St.A.R. begrip vragen voor de positie
van het college en van de raad, die niet uitslui
tend met één advies rekening moeten houden maar
na kennisneming van alle adviezen ook van an
dere adviesinstanties dienen te besluiten. Uit
eigen ervaring weten de leden van de St.A.R. dat
het functioneren onderling en in het openbaar
geen eenvoudige zaak is.
Ik heb begrepen dat het college begin 1977
met de St.A.R. overleg gaat plegen om de indertijd
vastgelegde spelregels opnieuw te bezien en zo no
dig te herzien. Wij vertrouwen erop dat in geza
menlijk overleg een oplossing kan worden gevonden
waardoor communicatiestoringen in de toekomst
kunnen worden voorkomen.
Omdat de oppositiepartijen in deze raad we
derom voorstellen andere gebieden in competitie te
brengen met de Haagse Beemden, zijn wij genood
zaakt onze opvattingen daarover nogmaals kenbaar
te maken. We hebben betoogd dat praten over alter
natieven, als die er al zijn, geen zin meer heeft,
een standpunt dat we nog steeds innemen. Opnieuw
in procedures geraken die tien tot vijftien jaar
gaan duren, is voor ons niet acceptabel. De gehele
raad heeft indertijd voor de Haagse Beemden geko
zen. Dit nog ongedaan maken staat onder meer ge
lijk met financiële zelfmoord van Breda. Aangezien
uit de stukken blijkt dat tot nu toe ongeveer
40 miljoen in de Haagse Beemden is geïnvesteerd,
moeten we concluderen dat het ongedaan maken van
de keuze voor de Haagse Beemden, nog afgezien van
de afschrijvingen, tot een jaarlijkse rentelast
voor de gemeente van circa 4 miljoen zou leiden.
Het is duidelijk dat we dan ieder initiatief in de
binnenstad en in het bijzonder de renovaties
wel zouden kunnen vergeten.
Een ander curieus moment deed zich voor in
januari 1974 toen de eerste publikaties verschenen
over de zorgen die de randgemeenten zich over een
te snelle en onevenwichtige groei maakten. De