9 DECEMBER 1976 2197 de zorg dat in het betrokken gebied overwegend CDAen V.V.D.-kiezers zullen gaan wonen. Na een bepaalde interruptie heeft de heer Crul dat namelijk gezegd; doordat ik het had opgeschreven, wist ik het nog. Hoe menselijk zo'n argument ook moge zijn, het is een slecht uitgangspunt om de besluitvorming op te baseren. Toch hebben wij het alternatieve voorstel niet tegen deze achtergrond bekeken, maar het louter en alleen aan de hand van de door P.v.d.A./P.P.R. aangevoerde argumenten beoordeeld. Deze argumenten zijn tijdens de voor geschiedenis in verschillende toonaarden diverse malen te berde gebracht. Naar onze opvattingen zijn ze door b. en w. voldoende weerlegd en we menen dan ook dat het geen zin heeft de bezwaren nu weer stuk voor stuk in het midden te brengen en opnieuw ter discussie te stellen. Ik wil hier nog een suggestie noemen die wij zeer zinvol achten. Het overleg met Rotterdam en Rijnmond kan ook naar onze mening van belang zijn, maar het heeft geen zin als Breda dit overleg al leen gaat plegen. Het gehele gedeelte van Brabant van Tilburg tot Zeeland heeft immers met de over loop te maken. Ernstige bezwaren hebben we tegen de uitspraak op blz. 3 van het alternatieve voorstel dat door de uitvoering van de plannen voor de Haagse Beem den een verdere verpaupering van de Hoge Vucht zou optreden. Hoe durft men zo'n term te gebruiken voor een gloednieuwe wijk waaraan zo veel aandacht is en wordt besteed? Het is onbegrijpelijk! Uit mijn betoog zal inmiddels duidelijk zijn geworden dat wij de opvattingen van de federatie van fracties van P.v.d.A. en P.P.R. niet delen en derhalve geen jarenlang uitstel van de woningbouw in de Haagse Beemden willen aanvaarden. Ik ben mij ervan bewust dat niet alle facet ten de aandacht hebben gekregen die ze verdienen. Aan de andere kant hebben wij overwogen dat er in het verleden al zo veel en zo vaak over de Haagse Beemden is gesproken dat men al snel vervalt in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2197