2198 9 DECEMBER 1976 herhalingen van hetgeen al eerder is gezegd. De C.D.A.-fractie heeft gepoogd een beeld te schetsen van de wijze waarop zij het Haagse Beemden-gebeu ren heeft ervaren. Wij hebben getracht aan te ge ven welke hoofdzaken en welke momenten ons het meest hebben aangesproken. Ik wil deze ervaringen graag in de volgende conclusies samenvatten. 1. De gemeenteraad van Breda heeft in 1974 besloten de Haagse Beemden te ontwikkelen. Het be sluit dat ons vanavond ter goedkeuring wordt voor gelegd is dan ook een logisch vervolg op eerder door deze raad genomen besluiten. 2. Alternatieve oplossingen zijn op dit ogen blik niet voorhanden. Uitstel van de Haagse Beem den-plannen is derhalve niet acceptabel, omdat de woningnood en de woonnood in Breda daarvoor te groot zijn en de financiële consequenties nauwe lijks of niet te dragen zijn. 3. Alleen al op grond van deze overwegingen zijn de zogenaamde initiatief-voorstellen van P.v.d.A./P.P.R. voor mijn fractie niet aanvaard baar. We hebben hier te maken met een voortdurend pogen om met alle middelen de bouw in de Haagse Beemden te vertragen dan wel te verhinderen. 4. De gehele planprocedure heeft zich vol trokken in nauw overleg met de rijks- en provinci ale overheid en er is voldaan aan de door ons ge stelde voorwaarde dat een wervend woonklimaat diende te worden gecreëerd met verantwoorde finan ciële risico's. 5. Het meningsverschil met de St.A.R. dient in overleg tussen college en St.A.R. zo spoedig mogelijk te worden opgelost. 6. Gebleken is dat de opbouw en de renovatie van de binnenstad niet door de ontwikkeling van de Haagse Beemden zullen worden geschaad. Integendeel van de Haagse Beemden zullen bevorderende impulsen uitgaan, mede door de aanwijzing van Breda tot groeistad waardoor het daarvoor benodigde finan ciële kader is geschapen. 7. De groei van de bevolking en daarmede

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2198