12 FEBRUARI 1.3)9^6 219 tegen de cultuurnota zijn. Ik heb vernomen dat zij hun toekomstige maatschappijbeeld daarin niet aantreffen. Daarop ben ik reeds ingegaan; zojuist heb ik hun al aangetoond dat zij dwalen. Er is één mogelijkheid om straks volkomen consistent te handelen. De linkse federatie moet met een andere dat wil zeggen: alternatieve nota komen, waarin opgenomen een instrumentarium aan de hand waarvan de toekenning van subsidie kan worden getoetst. Wanneer een dergelijk nota verschijnt, zal ik haar graag bestuderen, vooral met het oog op de vraag of ik het door de federa tie te hanteren instrument wel kan goed keuren en daarvan verslag aan mijn fractie kan uitbren gen. Ik weet dat ik van de linkse kant in deze raad nu de wind van voren krijg. Dat is goed, maar ik zou wél vragen of men het alstjeblieft eerlijk, sportief en vooral duidelijk wil doen. Aan vaag geleuter hebben wij niets, vooral niet bij culturele zaken. Ik wil vragen of men mij astjeblieft geen oneerlijke dingen in de mond wil leggen die ik niet heb gezegd. De VOORZITTER: Daar gaan wij van uit. Wij zullen zien of uw conclusies worden onderschre ven. Ik geloof dat men nu de gelegenheid heeft zich daarover uit te spreken. De heer HENDRIKSENIk krijg het gevoel dat wij ons in een stukje strijdcultuur moeten gaan storten, zoals dat tegenwoordig heetl Ik wil mij allereerst beperken tot het Film huis, teneinde vervolgens in te gaan op enkele van de opmerkingen van de heer Vissers. In de commissie hebben wij met betrekking tot het Film huis een positief advies uitgebracht en in het halve jaar dat daaraan voorafging hebben wij gere geld tot uiting gebracht dat het uitblijven van subsidie voor het Filmhuis ons zorgen baarde. Wie schetst onze verbazing toen na het verschijnen van de cultuurnota toch een gunstig voorstel voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 219