2214 9 DECEMBER 1976 van een gebied dat veel grenzen met het landelij ke heeft en wij nu nog maar moeten afwachten of die uitgangsfilosofie haalbaar is. De overhaaste en gesloten planvormingsproce dure heeft voorts geleid tot een naar onze mening wat onzorgvuldige behandeling van de bezwaren. Dit geldt in het bijzonder voor het bezwaar dat door de werkgroep "Naar een ander Breda" is ingediend. Daarnaast is het vreemd dat bij een onlangs aan gebrachte wijziging van de kaart in Hoog Asterd een zandwinningsgebied is aangegeven dat te zijner tijd een recreatiepias moet worden. Het laatste deel van mijn betoog houdt ver band met de naar onze mening onvoldoende betrok kenheid van de raad bij de gang van zaken in de nabije toekomst en de geringe inspraak die moge lijk zal zijn. In de eerste plaats moet worden geconstateerd dat er van de kant van het college geen enkele poging is gedaan om überhaupt ook maar iets aan inspraak te doen. Er is zelfs geen hearing gehouden en hoewel wij die methode niet zo aantrekkelijk vinden was dat toch wel het minste geweest. Ook is de St.A.R. op het laatste ogenblik nog buiten spel gezet en naar mij gisteravond uit contract met het bestuur van de St.A.R. is geble ken heeft het college zelfs niet de moeite genomen nog even contact op te nemen nadat de St.A.R. in een brief duidelijk had uiteengezet dat er geen communicatiestoornis in het geding is maar dat de problemen een veel grotere reikwijdte hebben. De uitlatingen van de wethouder in de laatste gecom bineerde commissievergadering zijn hiermee gelo genstraft. De heer Geene heeft terecht de vraag aan de orde gesteld hoe toekomstige bewoners bij de in vulling van een nieuw plangebied kunnen worden betrokken. In de laatste commissievergadering heb ben wij erop gewezen dat we daarover een discus sieavond met de leden hebben belegd. We hebben uitvoerig overleg met onze achterban gepleegd en we hebben in ieder geval gepoogd de leden van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2214