9 DECEMBER 1976
2217
huursubsidies dat het mogelijk maakt dat niemand
om zijn inkomen in een slechte woning hoeft te wo
nen. Het is mogelijk en het is hoognodig dat eerst
in de eigen woningbehoefte wordt voorzien, maar
zulks vereist een huisvestingsbeleid dat daarop is
afgestemd. Op blz. 17 van het raadsvoorstel wordt
aangekondigd dat alleen voor woningwetwoningen het
gebruikelijke systeem van de 50 %-regeling zal
worden toegepast. Dit betekent dat slechts voor de
helft van de toekomstige woningvoorraad een vorm
van woningtoewijzing zal gelden. Juist omdat er
nog veel onduidelijkheid is omtrent de consequen
ties van de verstedelijkingsnota en omdat het
stadsgewestelijk structuurplan nog niet voorhanden
is, dient vóór alles de regionale woningvoorzie
ning veilig gesteld te worden. Dit vergt een toe
wijzingsbeleid dat zich over alle huurwoningen
dient uit te strekken, terwijl voor koopwoningen
bij de gronduitgifte regels kunnen worden gesteld
ten opzichte van economische of sociale binding
aan de regio. De heer Geene wijst dit af: hij wil
alles maar liever aan het vrije marktmechanisme
overlaten. Wonen is echter meer dan een economisch
goed, het is, zoals minister Gruyters dat noemt,...
De heer GEENE: Er worden mij hier dingen in
de schoenen geschoven die ik niet heb gezegd. Ik
heb slechts gezegd dat een toewijzingsbeleid voor
Breda alléén geen zin zou hebben.
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: een
"merit good". Ten behoeve van economische zwakke
ren kan en moet er in het vrije marktmechanisme
worden ingegrepen. Dit gebeurt al door middel van
uitgebreide subsidiestelsels, het kan ook door
toewijzingsnormen of -- als men dat liever hoort
-- toelatingsnormen te hanteren. De heer Geene
heeft er al op gewezen dat een randgemeente erop
aandringt beperkingen bij gronduitgifte in te
voeren; het is zelfs zo dat een dergelijk systeem
in bepaalde randgemeenten al geruime tijd wordt
gehanteerd, zodat het niets nieuws zou zijn als