12 FEBRUARI 1976
221
wil ik het gerust heel eerlijk spelen. Wanneer de
heer Visser zegt dat hij huiverig tegenover be
wustmaking, maatschappelijke verandering en der
gelijke activiteiten....
De heer VISSER: Dat heb ik niet gezegd.
De heer HENDRIKSENIk heb het letterlijk
genoteerd
De heer VISSER: Ik heb dat niet gezegd, ik
zal het straks nog wel even herhalen.
De heer HENDRIKSEN: In ieder geval stond ik
perplex, omdat de heer Visser het evangelie hier
aan verbond. Ik vind dit een moeilijke manier van
discussiëren, maar ik heb altijd het gevoel gehad
dat in het evangelie juist bewustmaking en maat
schappelijke verandering voorop staan.
De heer Visser heeft gezegd dat het Filmhuis
allerlei dingen toont die hem benauwd maken. Hij
heeft gesproken over verandering in het negatieve,
ever pathologische ontevredenheid en over indoc
trinatie; dit is overigens kritiek op het Film
huis die hij tot mijn spijt in de commissie niet
heeft uitgesproken. Ik zou hier tegenover de vraag
willen stellen: wat is er dan zo pathologisch,
wat is er dan zo negatief en wat is er indoctri
natie? Als een filmhuis een week organiseert over
de werkloosheid en daarbij gericht enkele groepen
uitnodigt om allerlei mensen met die problematiek
te confronteren en er gesprekken over op gang te
brengen, is dat dan een negatieve vorm van patho
logische indoctrinatie? Wanneer een filmhuis een
filmweek over Spanje of Chili organiseert als
de gebeurtenissen daar actueel zijn kan dit
etiket naar mijn gevoel er niet zo maar opgeplakt
worden. Dat zou ik dan ook eerlijk willen spelen.
Overgaand naar de cultuurnota heeft de heer
Visser op een gegeven ogenblik iets gezegd dat
mij erg heeft getroffen; om niet opnieuw misver
standen te laten ontstaan wil ik hem om een be
vestiging vragen. Ik heb opgeschreven misschien