2224
9 DECEMBER 1976
antwoorde beslissing kunnen komen. De punten die
ik heb genoemd zijn misschien niet allemaal hoofd
punten, maar gezien in het totaal van punten die
door onze fracties naar voren zijn gebracht, heb
ben zij voor de besluitvorming toch gewicht gehad.
De VOORZITTER: Ik geloof, mijnheer Welschen,
dat u aan uw eigen verwachtingen hebt voldaan!
De heer TEN WOLDE: Een historische dag. Ein
delijk gaan wij op weg naar een stukje kwalita
tief en kwantitatief belangrijke woningbouw in
Breda. Ik zou dit een stap in de goede richting
kunnen noemen. Het is maar hoe je het bekijkt.
In 1970 werd reeds gesproken over het al dan
niet noodzakelijk zijn van uitbreiding van Breda.
Lezende in het verslag van de raadsvergadering
van 24 april 1975, constateer ik dat de discussie
in die vergadering zich toespitste op het al dan
niet noodzakelijk zijn van bebouwing van de Haagse
Beemden. Kennelijk had de discussie zich al op
een bepaalde plaats gericht. Lezende in de com
missieverslagen van 1976, zie ik dat weer dezelf
de vraag ter tafel kwam: het al dan niet noodza
kelijk zijn van bebouwing van de Haagse Beemden.
We zijn kennelijk in een jaar niet zo veel opge
schoten met het vraagstukken op het gebied van de
woningbouw in onze grote stad Breda. Nee, het
gaat zelfs zo ver, dat sommigen zich thans weer
opnieuw afvragen of de uitgangspunten voor woning
bouw niet opnieuw moeten worden bekeken; de demo
grafische gegevens zijn immers opnieuw verouderd.
Is deze gang van zaken nu wel'zo bevreemdend
in een periode waarin het woord "actualisering"
in bijna elk gemeentelijk stuk kan worden terug
gevonden. Eén ding: we kunnen natuurlijk niet aan
de gang blijven en is er dan een betere externe
adviseur dan de burger die we dagelijks op straat
ontmoeten en die vindt dat er nu maar eens met
bouwen moet worden begonnen omdat er grote behoef
te aan woningen is? Deze opvatting zal het uit
gangspunt van mijn betoog vormen, waarmee ik