9 DECEMBER 1976
2227
zou men kunnen denken: dat is leuk gezegd als niet
de vraag wordt gesteld voor wie de in de Haagse
Beemden te bouwen woningen bestemd zullen zijn.
Hieraan moet dan direct de vraag worden gekoppeld
of overloop uit de randstad al dan niet moet wor
den geaccepteerdin verband waarmee dan ook nog
aandacht moet worden besteed aan de eventuele wen
selijkheid van het voeren van wat de heer Geene
een "toelatingsbeleid" heeft genoemd. Onze fractie
is principieel tegen een toewijzingsbeleid, be
houdens conform het voorstel van het college
voor de sociale woningbouw. Wij hebben deze opvat
ting om vier redenen.
Het eerste argument wordt gevormd door de
overweging dat de hoofdlijnen van het landelijk
beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening
niet moeten worden doorkruist. Verleden jaar is
daaraan in de raad voldoende aandacht besteed. Bo
vendien is er al overloop aan de gang en we kunnen
dat proces niet van de ene dag op de andere stop
zetten omdat we daarmee van een mentaliteit zouden
doen blijken die ik zou willen betitelen als "laat
ze in de randstad maar stikken.'"
Voor een tweede reden verwijs ik naar blz. 2
van het initiatiefvoorstel van de fracties van
P.v.d.A. en P.P.R., waar wordt opgemerkt dat zowel
Rijnmond als de provincie Zuid-Holland een nega
tieve houding ten aanzien van de overloop heeft.
Juist dat element moet in de toekomst aanleiding
geven tot een minder sterke overloop in de rich
ting van Breda. Ook Rijnmond en Zuid-Holland stel
len pogingen in het werk om "overlopers" vast te
houden door kwalitatief betere woonplannen ter
plaatse aan te bieden. Dit element zal in de toe
komst remmend gaan werken, doch het is onze ver
antwoordelijkheid structureel-bestuurlijk van de
eerstkomende overloop een geleidelijk proces te
maken
Het derde argument voor het niet willen ac
cepteren van het toewijzingsbeleid is de overwe
ging dat zulk een beleid remmend werkt op verbete-