2232 9 DECEMBER 1976 vat is om het plan op termijn te stellen of de Bredase woningbouwplanning voor de toekomst in een slecht daglicht te plaatsen. Ik kan dit niet anders betitelen dan als politiek gesol ten koste van het invullen van een stukje kwantitatief en kwalitatief belangrijke woningbouw over de rug van de belanghebbende burger, om over de financiële consequenties van hernieuwd uitstellen maar niet te spreken! Hiermee wil ik niet zeggen dat toepas sing van artikel 19 de meest aangewezen weg voor de ontwikkeling van het plan zal zijn. Dit artikel mag slechts op zeer beperkte schaal worden toege past. Het beste kunnen wij ons nog vinden in de reactie van de werkgroep uit de St.A.R. die als haar opvatting kenbaar heeft gemaakt dat toepas sing van artikel 19 bij de uitvoering van zo'n be langrijk plan alleen aanvaardbaar is als noodmaat regel in verband met tijdnood ten aanzien van de allereerste woningen; gedacht wordt daarbij aan een aantal van 192. Wij zullen ervoor moeten zor gen dat de artikel 19-procedure in zo beperkt mo gelijke mate wordt gehanteerd. Welke zekerheden zijn er in dezen met betrekking tot de afspraken met rijks- en provinciale instanties? Welke moge lijkheden ziet de wethouder om de omvang van de toepassing van artikel 19 zo beperkt mogelijk te houden? De toezegging van het college dat bij de verdere uitwerking van de onderdelen van het plan intensief overleg met de St.A.R. zal worden ge pleegd, schept vertrouwen in een goede vertaling van de wensen van de bevolking in de realisering van een bestemmingsplan. De bezwaren tegen de voorgestelde procedure zijn serieus, doch mogen niet bovengeschikt worden aan de totale draagwijdte van het plan. Een verder uitstel is zowel met het oog op de woningbouwcapa citeit als gelet op de financiële consequenties niet aanvaardbaar. Juist met betrekking tot die twee facetten voelen wij ons tegenover de Bredase burger zeer verantwoordelijk. De ambitie en de consciëntieusheid waarmee het gemeentelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2232