9 DECEMBER 1976
2237
een welwillend oor voor gevonden, zodat ik aanneem
dat de raad ermee akkoord gaat. Voordat er beslui
ten worden genomen, zouden dan nog stemverklarin
gen kunnen worden afgelegd.
De raad besluit deze procedure te volgen.
Wethouder VAN DUN: De stem is niet meer wat
hij is geweest en ik doel daarmee dan niet op het
dagblad dat dagelijks in onze bus valt en dat ons
met niet te ontkennen fanatisme probeert aan te
praten dat er elke dag een nieuw conflict over de
Haagse Beemden tussen het college en de St.A.R.
is. Dat is per se niet het geval. Ter vermijding
van andere fouten in de berichtgeving nog dit: ik
ben vandaag drie keer opgebeld met de vraag of ik
een zoontje van de heer Derks omver had gereden,
maar ook dat is niet het geval. Wat wèl het geval
is, is dat mijn stem het niet zo doet als gewoon
lijk en als ik daardoor wat krakkemikkig bij de
raad overkom, bied ik daarvoor mijn verontschul
digingen aan. U heeft mij, mijnheer de voorzitter,
toegestaan vrij kort te spreken, wat overigens
niets te maken heeft met het achterwege laten van
de beraadslaging in tweede instantie.
Ik wil enkele hoofdpunten uit de opmerkingen
van de kant van de raad behandelen. Al degenen die
gesproken hebben over een historisch ogenblik voor
Breda, hebben gelijk. Het college deelt hun gevoe
lens, niet in de geest van Breda-prestigestad of
omdat wij nu toevallig zo nodig iets moeten doen,
maar omdat wij vandaag tezamen met de raad voor
een beslissing staan, die voor Breda en ommelanden,
voor het stadsgewest Breda, tot in lengte van ja
ren van belang zal zijn. Ik vind het getuigen van
moed dat wij gezamenlijk deze besluitvorming aan
durven, in welke vorm dan ook.
Op een dergelijk ogenblik past het enige wel
gemeende woorden van dank rond te strooien en ik
zal dat dan doen als voorzitter van de stuurgroep
Haagse Beemden. Ik richt een woord van dank aan
het adres van alle raadsleden die in de afgelopen