2242 9 DECEMBER 1976 telkenmale punt van onderhandeling met de bewoners van het gebied zijn: vandaar dat wij de contacten met de bewonerscommissie Haagse Beemden-oost op hoge prijs stellen. Het zal niet zo zijn dat de bewoners na een jaar van afwachten het rapport te zien krijgen, want zij zullen de totstandkoming van het rapport in grote lijnen zelf mede bege leiden. We zijn al met activiteiten op dat gebied begonnen. Tot mijn spijt moet ik constateren dat het conflict met de St.A.R. naar mijn mening uit zijn voegen wordt getild. Er is inderdaad een conflict situatie en in de gezamenlijke commissievergade ring van 25 november hebben we geconstateerd dat deze bestaat. Ik heb uiteengezet wat de verant woordelijkheden van de St.A.R. en wat onze verant woordelijkheden zijn, terwijl wij een brief aan de St.A.R. hebben geschreven waarin we hebben toe gegeven dat we op een bepaald punt redelijk on achtzaam zijn geweest. De heer Houben moet dan ook geen politieke "adem in de buidel blazen" door te zeggen dat uit gesprekken met het dagelijks be stuur van de St.A.R. is gebleken dat het toch ver schrikkelijk is dat het college niet heeft gerea geerd. Dat is gewoon flauwe kul: we hebben een af spraak met de St.A.R. dat er op 14 december over de situatie zal worden gesproken. Ik heb een brief naar de St.A.R. geschreven en er is ook een brief van de adviescommissie van de St.A.R.: op 14 de cember zien we elkaar en we zullen de kwestie dan met elkaar uitpraten. Daarnaast heb ik de heer Geene tijdens de commissiebehandeling toegezegd dat ik te allen tijde bereid ben deze zaak met de volledige St.A.R. in elke vorm van openbaarheid te behandelen. Laten we nu in 's hemelsnaam in het belang van het functioneren van de St.A.R. en voor onze eigen geloofwaardigheid eens even ophouden met het zoeken van conflicten! Laat deze aangele genheid eerst bespreekbaar zijn en laten de be sprekingen dan tot bepaalde resultaten leiden! Dat zou ik graag aan de raad en aan anderen willen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2242