J.:46 9 DECEMBER 1976 sprek met het college van burgemeester en wethou- E ders "ar. Prinsenbeek is gebleken dat het volstrekt c niet zo is dat dit college verbolgen zou zijn op j het college van burgemeester en wethouders van Breda, zoals onlangs nog in een bevriend plaatse- v lijk dagblad te lezen was. Het lijkt langzamerhand d wel of we met iedereen ruzie hebben, maar er is fc zelfs met het college van Prinsenbeek geen con- h flict! Gebleken is dat er een misverstand in het spel is geweest. Het college van Prinsenbeek kan c goed meegaan in de redenering dat het viaduct c vooralsnog niet moet worden gebouwd omdat er geen gold voor is. Anderzijds stelt men prijs op een t studie die de interrelatie tussen Prinsenbeek en de Haagse Beemden duidelijk moeten maken en die met spoed zou moeten worden ondernomen. Burgemees- c ter en wethouders van Prinsenbeek waren bang dat c het viaduct uit het plan zou verdwijnen, maar x daartoe besluit onze raad vanavond niet. Het enige dat de raad door het voorstel te aanvaarden zal doen verdwijnen, is de brug over het Kraaienest. c Het viaduct bij Prinsenbeek blijft in het struc- c tuurplan staan, doch wordt vooralsnog niet ge- v bouwd Van de brug over het Kraaienest heeft men naar mijn mening, ook in Terheijden, te veel ver- wacht. Het is nooit de bedoeling geweest dat er c een grote ontsluitingsweg door het agrarisch ge- 1 bied c.q. recreatiegebied zou komen te lopen. Als J er ter plaatse iets zou zijn aangelegd, was dat i een recreatieroute geweest met een simpele brug over de Mark voor fietser en voetgangers. Het is nooit de mening van onze plannenmakers of het col- 1 lege geweest dat daar een zware ontsluitingsweg r zou moeten worden aangelegd. Ten aanzien van het c attractiepunt Molenpolder zeg ik graag toe dat wij daarover met Terheijden in gesprek zullen blijven. Dat het gesprek met Terheijden op gang blijft, is trouwens ook om een andere reden wenselijk. Naar aanleiding van opmerkingen van de heer Ten Wolde, c die heeft gezegd dat de ontsluiting van de Haagse

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2246