224 12 FEBRUARI 1976 elders iets anders op te bouwen. Ik zag de Grote Kerk al in de woestijn verrijzen, maar dat zal wel een fata morgana zijnl Ik zit met de moeilijkheid dat ik eigenlijk geen argumenten tegen het Filmhuis heb gehoord. Ik zou er vele kunnen noemen, maar ik zal er bij een volgend voorstel ongetwijfeld enkele willen gebruiken en ik zal een enigszins redelijke ver deling tot stand moeten brengen. In het ter tafel liggende voorstel staan de overwegingen die naar onze mening tot toekenning van subsidie zouden moeten leiden, uitvoerig beschreven. De belang rijkste vraag is niet of hier leuke dingen voor linkse, rechtse of andere mensen gebeuren, maar of het Filmhuis in Breda een functie heeft en of hier een taak voor de gemeentelijke overheid ligt. Wij hebben getracht in het raadsvoorstel duide lijk aan te geven dat het Filmhuis in Breda in derdaad een functie heeft. Geconstateerd moet immers worden dat het Filmhuis meer dan een jaar bestaat en onder bijzonder moeilijke omstandig heden 9.300 bezoekers heeft getrokken. De films die in het Filmhuis worden geboden, kunnen ook alleen maar daar worden genoten, wanneer men al thans in dit verband van "genieten" kan spreken. In het Filmhuis wordt het medium film op enigs zins andere wijze benaderd dan alleen in verband met het bezoeken van verstrooiing. Aan het adres van de heer Visser moet ik er op wijzen dat de diversiteit van de films die worden vertoond groter is dan hij heeft aangege ven. Een greep uit de programma's toont aan dat er een scala van onderwerpen aan de orde is ge weest, soms films van een hoog artistiek gehalte, soms films dat moeten wij erkennen van een duidelijk politieke achtergrond, een andere keer films die al lang uit de commerciële roulatie zi jn Alles bijeen genomen, moeten wij constateren dat het Filmhuis bestaat, dat het eigen functie heeft en dat het iets biedt dat elders niet kan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 224