2252
9 DECEMBER 1976
dat de betrokken activiteit in een andere wijk
geen doorgang zou kunnen vinden.
Over de vraag of bij de inspanning van het
ambtelijk apparaat alles voor de Haagse Beemden
zal wijken, is natuurlijk nooit een duidelijke
uitspraak te doen. De Haagse Beemden leggen in
derdaad een druk op het ambtelijk apparaat, maar
we verkeren op het ogenblik, ook ten aanzien van
het personeelsbeleid, in een fase dat er in rela
tie tot het bestuur voor de Haagse Beemden een
aparte "club" is en dat de activiteiten met be
trekking tot de binnenstad, de renovaties, de Ge-
rardus Majellawijk enz. rustig kunnen doorgaan.
De heer Welschen heeft een enigszins merk
waardige vraag over een gezellige verbinding met
de binnenstad gesteld, die ik overigens wel be
grijp. Misschien voel ik het verkeerd aan, maar
ik krijg de indruk dat automobilisten niet zo
veel prijs op een gezellige verbinding stellen en
daarom hebben we nu juist gedaan wat de heer Wel
schen wil: we hebben fietsverbindingen met de bin
nenstad geprojecteerd. Dat zijn de gezellige ver
bindingen waar wij in de toekomst samen over zul
len mogen rijden, of waar wij op zijn minst over
zullen mogen spréken.
De heer Ten Wolde heeft gezegd dat zijn frac
tie tegen een toewijzingsbeleid is. Ik heb reeds
te kennen gegeven dat het college daar op dit
ogenblik nog genuanceerd over denkt en dat wij
geen expliciet standpunt hebben. Voorts heeft de
heer Ten Wolde de taakstelling voor Breda even
als wij dat doen als argumentatie voor de ont
wikkeling van de Haagse Beemden gebruikt. Het
door hem genoemde doorstromingsbeleid zal uiter
aard aan de orde komen. Naar aanleiding van de
opmerking van de heer Ten Wolde over eenzijdige
ontsluiting van de Haagse Beemden heb ik op de
kwestie van de Moerlaken gewezen. De relatie met
het bestaande Breda zal goed moeten worden be
waakt. Natuurlijk kan men de Lunetstraat als één
van de belangrijkste verbindingsaders niet in zijn