2254 9 DECEMBER 1976 en aan geen doorgang vinden van de plannen. g. Allereerst iets over de situatie die ontstaat r wanneer de plannen worden uitgevoerd. Wij hebben t getracht een prognose te maken op basis van alle a beschikbare gegevens over het bevolkingsverloop, u met incalculering van alle welzijnsvoorzieningen b en complementaire voorzieningen. De conclusie is V dat het plan zichzelf bedruipt, zelfs in die zin s dat de meercapaciteittoegerekend aan de Haagse m Beemden, niet tot vermindering van de inkomsten o voor de oude stad leidt. Wèl is duidelijk dat een z goede plan- en kostenbewaking noodzakelijk is. We hebben aan een dergelijk bewaking in het college d aandacht besteed omdat zij een elementair gegeven w bij het in de hand houden van de kostenontwikke- m ling is. Een ander aspect is de mate waarin de k activiteiten binnen de gestelde termijn worden o uitgevoerd, aangezien op dat punt veranderingen B zullen kunnen optreden, terwijl voorts van belang w is of het aantal woningen en daarmee samenhangend d het aantal inwoners zich volgens de prognoses ont- i wikkelen of niet. Tegen deze achtergrond kan wor- p den gezegd dat het plan-Haagse Beemden financieel i gezien geen onvoordelig gegeven is. Ik moet de m financiële "mits" beoordelen en ik ga dan ook niet a op de andere aspecten van de Haagse Beemden in. s Vervolgens iets over de situatie die ont- f staat, als de uitvoering van de plannen geruime k tijd wordt uitgesteld teneinde opnieuw te gaan s studeren. Ik ga dan voorbij aan de kosten van het ir studeren en de eventuele kosten voor het opstel- k len van nieuwe plannen, hoewel we daar wel reke- c ning mee moeten houden. De financiële risico's i die zich in de hierbedoelde situatie voordoen e houden verband met de vraag of de toezeggingen van s het rijk niet in gevaar komen, met andere woorden: t of de financiële resultaten van die toezeggingen n na zo veel jaren niet anders en misschien slech- m ter zullen zijn. Vervolgens moet worden bedacht s dat wat de cumulatieve rentebijschrijving betreft niet meer een bedrag van 40.000.000,-- in het i

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2254