2258 9 DECEMBER 1976 Wethouder VAN GRAAFEILAND: Bij het berekenen van de hoeveelheid vierkante meters is rekening gehouden met zowel noodzakelijke bedrijfsverplaat- singen uiteraard op basis van gemiddeldenals het aantrekken van nieuwe bedrijven. De instand houding van de bestaande werkgelegenheid is een vrijwel even groot probleem als het aantrekken van nieuwe bedrijven. Inderdaad is, in het bijzonder de laatste jaren, vrij veel waarde toegekend aan het instandhouden van bestaande werkgelegenheid door bestaande bedrijven op de industrieterreinen een plaats te geven. Een en ander past echter in de berekeningen van de sociografische dienst. Ik had de heer Welschen er gelijk in willen geven en ik wil dat eigenlijk nog wel dat het bouwen in de Haagse Beemden slechts een con juncturele oplossing voor de bouwcapaciteit biedt. Door de interruptie van de heer Crul voel ik mij verplicht even op het alternatieve voorstel in te gaan. Ik meen echter dat ik daarbij dan niets meer hoef te zeggen over de voor de werkgelegen heidssituatie van belang zijnde elementen die een gevolg zijn van de ruimtelijke ordening, aangezien mijn collega Van Dun die elementen al heeft behan deld. Het komt er naar mijn mening op neer dat het college de samenvatting op blz. 9 van het al ternatieve voorstel eigenlijk onderschrijft: de basis voor de plaatselijke ontwikkelingen is in derdaad te vinden in het beleid dat landelijk, provinciaal en regionaal wordt gevoerd. Dit past geheel in de kaders waarbinnen wij een werkgele genheidsbeleid trachten te voeren.'Ook de elemen ten die op blz. 6 worden opgesomd, passen, voor zover ze niet uit de ruimtelijke ordening stammen en derhalve met onze huidige gedachten over een toewijzingsbeleid en dergelijke in strijd komen, in het beleid dat dit college en deze raad voeren. De VOORZITTER: Dames en heren. Ik geloof dat we nu De heer CRUL: Ik had tijdens het betoog van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 2258