226
12 FEBRUARI 1976
ook al probeer je het nog zo langzaam en helder
te zeggen, er toch altijd weer een bepaalde draai
aan weet te geven die er helemaal niet in zit.
Waarom mijn fractie de nota niet volledig heeft
besproken, is nogal duidelijk. Het was ons bekend
dat in de nota een bepaalde toetsingkern aanwezig
was op grond waarvan een grote hoeveelheid subsi
dies zouden worden beoordeeld. Als men dat weet,
gaat men natuurlijk niet meteen al zijn kruit
verschieten, omdat dat altijd nog kan gebeuren.
Het enige bezwaar is dat de kans bestaat dat ik
buiten de orde wordt verklaard, maar dan kan ik
altijd terugvallen op het feit dat juist de cul
tuurnota is gebruikt om de toetsing tot stand te
brengen.
Het is niet verbazingwekkend als men in een
min of meer pragmatische gemeentelijke nota de
uitgangspunten en de grondslag van een fractie
van een gedeelte van de raad niet terugvindt.
Het is ook niet gewenst dat dit het geval is. In
de nota staat ook volstrekt niet met duidelijke
woorden de grondslag van het moderne liberalisme,
hoewel dit mogelijk was geweest. Men moet dit
echter niet op zichzelf beschouwen. Ik heb daar
naast gewezen op de mogelijkheid om een bepaalde
richting in te slaan; die mogelijkheid is voor de
heer Hendriksen en de Partij van de Arbeid even
eens aanwezig. Ik denk dat deze mogelijkheid te
vens aanwezig is voor de partij van de heer Hou-
ben, die geen marxistisch-socialistische maar een
radicalistische partij is, hetgeen natuurlijk
veel verschil maakt.
Ik kan niet zeggen dat de heer Hendriksen
niets van mijn betoog heeft begrepen. Een derge
lijke uitspraak zou wel erg extreem zijn en ik
houd niet van extremiteiten. De heer Hendriksen
heeft er inderdaad wel iets van begrepen. Er is
echter een punt dat hij mij nog niet duidelijk
heeft gemaakt. De heer Hendriksen heeft men zijn
fractie tegen een nota gestemd waarvan de kern
onder meer wordt gevormd door de subsidie-toetsing